Het verslaafde brein

Verslaving is een complex samenspel van neurobiologische processen en psychologische factoren. Het dopaminegestuurde beloningssysteem speelt een sleutelrol in het ontstaan van verslaving, terwijl emotionele tekortkomingen vaak de motivatie vormen om verslavend gedrag te vertonen.

Verslavingsgevoelig

De twee belangrijkste vormen van verslaving zijn middelenverslaving, zoals het dwangmatig gebruik van alcohol, nicotine, cafeïne, medicatie en drug, en gedragsverslaving zoals gokken, gamen, internetten, eten, seks en winkelen.  

 

Het kenmerk van verslaving is dat het een obsessieve afhankelijkheid is die in de loop van de tijd steeds meer toeneemt. Verschillende hersendelen van het meso-limbische pad, waaronder het beloningscentrum (nucleus accumbens), het geheugen (hippocampus) en de nieuwe hersenen (prefrontale cortex) zijn hierbij betrokken.

 

Normaal gesproken start de zoektocht naar wat je mist met het stimuleren van het ventrale tegmentum (VTA) door de hypothalamus. Vanuit het VTA wordt dopamine vrijgemaakt en rondgepompt naar de nucleus accumbens (NA –het beloningscentrum) en de prefrontale cortex (PFC – de toezichthouder). Wanneer je vindt wat je zoekt, zal dit worden beloond met gevoelens van plezier en genot. De PFC zorgt voor zelfbeheersing en impulscontrole en de gelijktijdige afgifte van GABA door de NA maakt een eind aan het zoekgedrag en de onrust.

Gebieden_brein_betrokken_bij_verslaving

Wanneer iemand een verslavende substantie gebruikt of verslavend gedrag vertoont, worden er veel grotere hoeveelheden dopamine vrijgemaakt in de NA dan normaal. Dit kan soms wel  2-11 keer zoveel zijn. Het enorme gevoel van genot dat ervaren wordt, geeft de hersenen het idee dat deze prikkel belangrijk is voor de overleving. De herinnering aan de beloning wordt opgeslagen in ons geheugen, het plezierige effect wordt onthouden, zelfs als het middel al lang niet meer gebruikt wordt.

 

Grote hoeveelheden dopamine in de NA leidt tot neuroadaptatie. Bij dit proces neemt het aantal dopaminereceptoren en de receptorgevoeligheid in de NA af en de afhankelijkheid voor de substantie of het gedrag toe. Een ander belangrijk fenomeen bij verslaving is dat de PFC op den duur buiten spel wordt gezet. Des te vaker de dopamineprikkel wordt afgegeven, des te meer er een directe verbinding ontstaat tussen het VTA en de NA. Er wordt een soort snelkoppeling gecreëerd naar het beloningscentrum, wat ten koste gaat van de grijze massa in de PFC. Door een verminderde activiteit van de PFC neemt de mogelijkheid tot zelfregulatie af en nemen impulsiviteit, risicovolgedrag en dwangmatig handelen toe.

 

Verslavende middelen en gedragingen kunnen ook de werking van neurotransmitters nabootsen, toegang krijgen tot receptoren in de hersenen en de heropname of afbraak van neurotransmitters remmen. Op deze manier kan datgene wat ontbreekt of waar je naar op zoek bent (plezier, geluk, rust, veiligheid, liefde, geborgenheid, kalmte, moed, kracht, controle en focus) gecompenseerd worden en krijgt de verslavende stof of het verslavende gedrag een functie.

 

Met behulp van een uitgebreide anamnese, de juiste vragen en een luisterend oor, kan achterhaald worden welke behoefte gecompenseerd wordt, waar het “schuurt en wat er op emotioneel vlak in iemands leven ontbreekt. De Braverman- of Neuro4Profielvragenlijst kan daarbij veel inzicht geven in de verstoring op neurotransmitterniveau en handvatten bieden voor therapeutisch mogelijkheden.