In de westerse geneeskunde wordt de menopauze gezien als een fysiologisch proces dat gekenmerkt wordt door vermindering van de productie van oestrogeen en progesteron. Het gevolg van deze hormonale verandering is onder andere dat de maandelijkse menstruatie stopt, de vruchtbaarheid eindigt, de ontwikkeling van botten en huid verandert en de stemming wordt beïnvloed. De westerse aanpak van aan de overgang gerelateerde symptomen kan bestaan uit hormoonvervangende therapie en/of medicinale interventies ter vermindering van bijvoorbeeld stemmingswisselingen, opvliegers, verhoogde bloeddruk en cholesterol.
In de oosterse geneeskunde wordt de overgang niet gezien als een toestand van ziekte, maar als een natuurlijk proces waarbij lichaam en geest zich aanpassen aan veranderende hormonale omstandigheden. Men ziet het als een belangrijke levensfase waarin persoonlijke groei en transformatie centraal staan en die we vooral dienen te omarmen. Volgens de oosterse filosofie raken in deze laatste levensfase van onthechten, slijtage en afbraak de elementen “water”, “aarde”, “vuur” en “lucht” uit balans, waarbij het element “lucht” overheerst. Het doel is om met behulp van voeding, leefstijl en kruiden de elementen weer in balans te brengen en verouderingsprocessen te vertragen. Kruiden voorzien het lichaam van actieve bestanddelen die een rol spelen bij het herstellen van de disbalans. Het combineren van kruiden in een speciale verhouding leidt ook nog eens tot een versterking van de werking (synergie).
Daar waar de oude geneesheren gebruikmaakten van de elementenleer, hebben latere wetenschappers aangetoond dat kruiden en planten een hormonale werking hebben of zelfs plantaardige hormonen bevatten. Tegenwoordig is er steeds meer wetenschappelijk bewijs voor de geneeskrachtige werking van kruiden.